Hoe toezichthouder Layli in een plaats delict terechtkwam
Laatst gewijzigd op: 15 mei 2025

Hoe toezichthouder Layli (42) in een plaats delict terechtkwam 

Layli* was nietsvermoedend bezig met haar laatste toezichtronde, toen ze ineens signalen opving dat er iets niet klopte. Ze besloot het nader te onderzoeken en voor ze het wist kwam ze terecht in een plaats delict. Ze deelt haar verhaal.  

Vier uur ’s middags 

Ik had al een lange dag van onaangekondigde controles achter de rug toen ik bij de laatste onderneming aankwam: een tweedehandszaak, vertelt Layli. Het lijstje was kort, dus ik dacht: ik sta zo weer buiten! Een vrouw van in de dertig deed open. Ik vertelde haar waarom ik langskwam: een milieucontrole.  

“Ik kom voor de koel- en stookinstallatie,” zei ik. Ze ontving me hartelijk, maar was wel wat nerveus. Ik vond dat niet vreemd—het is natuurlijk niet elke dag dat iemand van de omgevingsdienst langskomt. 

Wat me wél opviel: er waren helemaal geen klanten in de ruimte, het aanbod was schaars en van lage kwaliteit. Ik dacht: hoe kun je hier ooit je brood mee verdienen? Achter de toonbank lag op een stoel een gloednieuw HEMA T-shirt. Zou dat haar extra inkomstenbron zijn? Dacht ik. Het voelde vreemd, maar ik wilde geen argwaan wekken en stelde terloops wat vragen. 

“Ik kom voor de koelinstallatie…” 

“Hoeveel dagen per week zijn jullie open?” vroeg ik.

“Vier dagen,” antwoordde de eigenaar. 

Vier dagen? In zo’n groot pand? Wat ik al dacht. Die rekensom klopte niet. “Oh, dan lopen de zaken goed! Kun je daarvan rondkomen?” 

Ze werd zichtbaar onrustig. “Nou, ik moet wel bijwerken. Ik heb vanmiddag een sollicitatie bij de HEMA. Daarom ben ik ook wat nerveus.” 

Nog opgaan voor sollicitatie, maar wel het shirt al hebben. Vreemd… “Waar is de koelinstallatie?” vroeg ik. 

“Die is daarachter,” en ze wees naar de achterzijde van de zaak. Maar ze liep niet met me mee… In plaats daarvan schoot ze ineens de trap op, naar boven. 

Terwijl ik met versnelde pas naar de koelinstallatie liep, zag ik dat de ruimte achter in de winkel zo goed als leeg was. En daarna hoorde ik het: ze was met een deo-bus aan het spuiten! Terwijl ik tussen de lege dozen stond, schoot er een walm mijn neus binnen: wiet! Al mijn vermoedens werden bevestigd, deze situatie is niet pluis.  

 Laat die stookinstallatie maar zitten, dacht ik… 

Toezichthouder Layli in gesprek met BOA over verdachte situatie.

Veiligheid voorop 

Ik liep terug en de vrouw stond me op te wachten bij de kassa, alsof er niets was gebeurd. “Met de koelinstallatie is niks mis,” zei ik. “Alles is in orde! Bedankt voor uw tijd!” Zichtbaar opgelucht begeleidde ze me naar de uitgang.   

In de auto herpakte ik mezelf en probeerde de dingen op een rijtje te krijgen. Ik drukte op de sneltoets naar een collega die BOA is. Gelukkig nam hij meteen op. Ik vertelde wat ik had gezien en vooral geroken.  

“Het allerbelangrijkst is jouw veiligheid,” zei hij. “Ik adviseer je om terug te komen naar het Provinciehuis en een melding te doen.” 

Terwijl ik naar hem luisterde, zag ik in mijn achteruitkijkspiegel een man de zaak binnenlopen. “Het is half vijf. Als ik nu terugga, staat er op z’n vroegst morgenochtend iemand op de stoep. Dan is de wiet misschien al weg…” 

“Weet je heel zeker dat je wiet hebt geroken? Je moet het echt zeker weten.” 

“Ja, ik weet het zeker”. Aan mijn rechterkant stapte een buurman naar buiten met zijn hond. Hij keek bezorgd mijn kant op. 

Mijn collega: “Goed, bel dan NU de politie.” 

Vijf voor vijf

Twee auto’s, vier agenten. Ik stapte uit en vertelde wat ik had geroken. Ze zeiden dat ze moesten wachten op toestemming om het pand te betreden, maar ik wist dat de eigenaar al hulp had opgeroepen: als we langer wachten, staan we straks met lege handen. Wat als ik gewoon zeg dat ik terug moet voor hercontrole? Dacht ik.

“Ik mag als toezichthouder altijd zeggen dat ik iets ben vergeten te controleren. Dan kan ik één van jullie meenemen”, vertelde ik de politieagent. Het was geen slecht plan. Ook omdat ik zo zeker wist dat ik veilig was. De agenten keken elkaar aan, belden kort met het bureau en stemden in. 

Met z’n tweeën liepen we naar binnen. De agent was nog geen vijf minuten binnen, of hij wist genoeg. De straat werd afgezet met tape en zowel de man als eigenaar werden in hechtenis genomen… dit was geen tweedehandszaak meer, maar een plaats delict!  

Hoe kijk wij naar deze casus? 

Later die week, als de gebeurtenis bij Layli is ingedaald, vragen ons afdelingshoofd toezicht, Jon Pronk: hoe vind je dat Layli heeft gehandeld? Wat zegt dit over het werk van een toezichthouder?

“Ik vind dat Layli hier goed heeft gehandeld”, vervolgt Jon. “Want, ze heeft gekozen voor het allerbelangrijkste: de veiligheid. Gelijk toen ze merkte dat het foute boel was, stapte ze uit de situatie en belde ze een collega voor advies. Samen besloten ze de politie in te schakelen. Zo kon ze toch bijdragen aan een veilige leefomgeving.” 

“Dit scenario raakt de kern van ons werk”, vertelt Jon. “Deze gebeurtenissen vinden hooguit twee tot vier keer per jaar plaats. De vraag is: hoe handel je dan? Wij zeggen: veiligheid voorop! Toch weet je als toezichthouder dat je altijd in zo’n situatie terecht kunt komen, omdat je controleert achter de voordeur. Dat is een gegeven van het werk van onze toezichthouders.”  

Layli* is een fictieve naam die we hanteren om de anonimiteit van onze collega te behouden.